Een tweede getuigenis van op de actiedag van 8 november
Ze komen aan met een taxi, helemaal uit Blankenberge. Drie vrouwen in het zwart gekleed, van verschillende generaties. Ze komen voor het eerst in de gevangenis op bezoek. Maar ze zijn niet zo best geïnformeerd, en blijken te lààt te zijn voor de eerste beurt.
Dan komen ze maar wat koffie drinken in onze tent. Ze spreken Spaans – geen Nederlands en nauwelijks wat Engels. Ze maken duidelijk dat ze speciaal vanuit Roemenië zijn gekomen voor dit bezoek – vier dagen logeren ze hier in Blankenberge – en nu mogen ze niet eens naar binnen – stel je voor…
Toch blijven ze er rustig bij. Ze genieten van de koffie; ze nemen met graagte een kaarsje aan, want ze zijn zeer gelovig, en thuis brandt er ook altijd een kaars voor hem die hier binnen zit. Ze gaan zo dadelijk alvast een paar uur wandelen samen, arm aan arm, want samen zijn ze sterk. In de hoop dat het straks misschien wel lukt om binnen te geraken.
En ik bedenk: wie zoveel geduld en zachte moed kan opbrengen; wie zo vèr wil gaan om iemand in de gevangenis te komen bezoeken, die moet wel grote liefde hebben en veel hoop. Aan die mag je tot drie keer toe met alle reden zeggen: ‘Vrouw, wat heb jij een groot geloof…’ (Matt. 15,28).